A.F.A.M. Wetzer, 15 augustus 2005
Het pand vormde vroeger één geheel met Fonteinstraat 1. Nog in 1611 is er sprake van een 'hooghhuys', waarmee het hoge achterhuis, (Fonteinstraat 1) bedoeld zal zijn. In de scheidingsmuur tussen beider bouwdelen waren doorgangen en rug-aan-rug rookkanalen. Bij de haardentelling worden slechts twee schouwen vermeld, hoewel er meerdere geweest zullen zijn. Er was een insteekverdieping, waaronder zich een stookplaats bevond. In de cijnsboeken staat een breedte van 20 voet (= 5,76 m) aangegeven. Dit is gelijk aan de huidige breedte minus de rechter zijmuur, hetgeen overeenstemt met de bouwhistorische waarneming tijdens een verbouwing. Er zijn toen hoge spaarnissen met rondbogen aangetroffen, die tot het buurpand behoorden. Gijs van Brakel moet de hertogcijns betalen, daarna de reeds vermelde goudsmid Cristoffel Gevaerts. Ook in het begin van de 16de eeuw is er sprake van een goudsmid. Onder het pand bevindt zich een kelder die vanuit de Kolperstraat toegankelijk was. Mogelijk was er in de kelder een stookplaats, die echter niet in de haardentelling is opgenomen. | 368 |
Kelder eind 16e eeuw zeker aanwezig. |
| 71 |
1865 | J.F. Demelinne (steendrukker en winkelier) |
1875 | J.F. Demelinne (steendrukker en winkelier) - wed. G. Gerritse (vischhandelaar) |
1881 | F. van Valkenburg (mr. horlogiemaker) |
1908 | F.J. van Valkenburg (horlogemaker) - J. Vennings (handelsreiziger) |
1910 | F. van Valkenburg (horlogemaker) |
1928 | J.L.H.P.J. van Valkenburg |
1943 | J.L.H.P.J. van Valkenburg (horlogemaker) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 46